Το ρήμα: έχω / Het werkwoord: hebben

OTT (onvoltooid tegenwoordige tijd) – Ενεστώτας

ik .:. heb | έχω
jij .:. hebt | έχεις
u .:. hebt | έχετε
hij .:. heeft | έχει
zij .:. heeft | έχει
wij .:. hebben | έχουμε
jullie .:. hebben | έχετε
zij .:. hebben | έχουν

❕ Bijvoorbeeld: / Για παράδειγμα:

Ik heb een kat en twee honden. / Έχω μία γάτα και δύο σκυλιά.

Heb jij een fiets? / Έχεις ένα ποδήλατο;

Jullie hebben een prachtig huis. / Έχετε ένα όμορφο σπίτι.

OVT (onvoltooid verleden tijd) – Αόριστος

ik .:. had | had | είχα
jij .:. had | had | είχες
u .:. had | had | είχατε
hij .:. had | had | είχε
zij .:. had | had | είχε
wij .:. hadden | had | είχαμε
jullie .:. hadden | had | είχατε
zij .:. hadden | had | είχαν

❕ Bijvoorbeeld: / Για παράδειγμα:

Hij had pijn in zijn rug. / Πονούσε στην πλάτη του.

Zij had een auto, maar zij verkocht het. / Αυτή είχε ένα αυτοκίνητο, αλλά το πούλησε.

Hadden jullie huisdieren in jullie vorige huis? / Είχατε κατοικίδια στο προηγούμενο σπίτι σας;

OTTT (onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd) – Μέλλοντας

ik .:. zal hebben | will have | θα έχω
jij .:. zult hebben | will have | θα έχεις
u .:. zult hebben | will have | θα έχετε
hij .:. zal hebben | will have | θα έχει
zij .:. zal hebben | will have | θα έχει
wij .:. zullen hebben | will have | θα έχουμε
jullie .:. zullen hebben | will have | θα έχετε
zij .:. zullen hebben | will have | θα έχουν

❕ Bijvoorbeeld: / Για παράδειγμα:

Ik zal een nieuwe baan hebben. / Θα έχω μια νέα δουλειά.

Morgen zullen zij een verrassing hebben. / Αύριο θα έχουν μία έκπληξη.

Volgende week zal hij wel geld hebben. / Την επόμενη εβδομάδα θα έχει αυτός χρήματα.

Woorden beginnend met…

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z